‘Bommenprikker’ Iron helpt zijn collega’s veilig aan de slag

De Makers van Morgen/Carrieremakers/‘Bommenprikker’ Iron helpt zijn collega’s veilig aan de slag

Iron Borgers (48) uit Sint Pancras heeft een spannende baan: als Uitvoerder Senior Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten bij Heijmans prikt hij in de grond naar onontplofte vliegtuigbommen. Een topjob: hij zorgt dat zijn collega’s veilig kunnen bouwen en installeren.

Unieke job. Hoe kom je daaraan?

“Na de LTS ging ik eerst aan de slag als automonteur bij Defensie. Via-via kwam ik bij de Explosieven Opsporingsdienst EOD. Vijf jaar heb ik daar gewerkt, vanaf 1995. Van alles heb ik daar meegemaakt: van verdachte pakketjes en verlaten koffers tot zelfs een teddybeer met een bom erin! Ook deden we zoekacties voor nieuwbouwprojecten. Rond 1998 mochten civiele bedrijven onder bepaalde voorwaarden zelf opsporingswerkzaamheden uitvoeren. In 2000 ben ik overgestapt naar de burgersector, naar Heijmans.”

Wat doe je precies?

“Wij sporen de bommen op, graven ze vrij en stellen ze veilig, zodat onze collega’s daarna veilig de grond in kunnen voor het aanleggen van kabels, leidingen, bruggen en riolering. Het opruimen en onklaar maken doet de Explosieven Opruimingsdienst Defensie, de EODD.”

Wanneer kom jij in actie?

“Sinds een aantal jaren moet je als aannemer of opdrachtgever zelf onderzoeken of de bodem verdacht is op explosieven. Daarvoor wordt gebruikt gemaakt van historisch onderzoek. Bij verdacht gebied moet je de grond heel secuur onderzoeken. Dan zijn wij aan de beurt.”

Hoe werkt dat, bommenprikken?

“Dat begint bij grondonderzoek om de grondopbouw vast te stellen zodat we gevarenzone kennen en weten tot op welke diepte de bommen zich maximaal kunnen bevinden. Vervolgens controleren we het hele gebied eerst met een soort oversized metaaldetector tot vier meter diep – volledig gps-gekoppeld en digitaal vastgelegd. Onze experts bij Heijmans interpreteren die data en slaan alarm als ze iets verdachts zien. Op plekken waar we dieper dan vier meter de grond in moeten, bijvoorbeeld voor heipalen, onderzoeken we met een speciaal in eigen huis ontwikkelde sondeermachine – een zogeheten ‘MDE-drive’ voor dieptedetectie. Die prikt tot een diepte van 18 meter. Voorheen moest dat met de hand; dan haalden we hooguit dertig metingen per dag. Met die MDE-drive halen we er wel 250.”

Is dat niet gevaarlijk?

“Nee, je begint bij een gebied dat niet verdacht is. Prik je in een gebied dat wel verdacht is, dan heb je altijd eerst je oppervlaktedetectie al gedaan.”

En dan, bingo – een bom! Wat dan?

“Ja, da’s het mooiste! Het begint bij een zoekactie en een vermoeden, en opeens stuit je op een echte bom. Die graven we vervolgens uit: heel voorzichtig met de hand of – als die te diep ligt – laagje voor laagje met een kraan. Daarna leggen we ‘m bloot en kijken we hoe hij erbij ligt en of de ontsteker er nog in zit en of deze gewapend is. Ook moet je er zeker van zijn dat hij niet gaat bewegen of verzakken, want dan kan hij alsnog ontploffen. Daarna dragen wij ‘m over aan de EODD; dan zijn zij in de lead om de bom te demonteren of gecontroleerd tot ontploffing te brengen.”

Waar werk je nu aan?

“Momenteel werk ik aan een project bij Schiphol. Start- en landingsbanen hebben om de zoveel tijd onderhoud nodig; nieuw asfalt, nieuwe kabels en leidingen, nieuwe riolering, nieuwe verlichting met LEDs, die de oude systemen vervangen. Wij moeten de verdachte gebieden onderzoeken.”

Pardon, liggen er nog altijd bommen onder Schiphol?

“Nou, in de omgeving zeker! Schiphol is in de Tweede Wereldoorlog meerdere keren gebombardeerd, zowel door de Duitsers als de Geallieerden. In 2016 hebben we bij een opdracht bij Rijsenhout, een gebied van circa 70 hectare vlakbij Schiphol, nog 44 bommen gevonden, van 50 kilo tot een aantal duizendponders. Eentje daarvan lag op maar 10 meter van een boerderij, op slechts 90 cm diep – en een afgebroken ploegschaar van de boer lag er nog naast.”

Zoveel in één keer, hoe kan dat?

“In Rijsenhout lag in de oorlog een ‘schijnvliegveld’: een terrein dat er vanuit de lucht uitzag als een vliegveld, met nep-startbanen en verlichting. Naderden er in het donker vijandelijke bommenwerpers, dan deden ze op Schiphol het licht uit en bij Rijsenhout juist aan, als misleiding. Daar zijn heel wat bommen gedropt. Dat opruimen was een enorme kluif. Daar hebben we zelfs speciaal een vernietigingsput voor aangelegd.”

Gaat het ook wel eens mis?

“Nooit. We nemen natuurlijk in overleg met de EODD de nodige maatregelen een ontruiming zo veilig mogelijk te laten verlopen. Zo werken we met scherven gevarenzones tot waar scherven van de bom maximaal kunnen komen. Waarbij we het gebied, afhankelijk van de zwaarte van de bom, tot 1500 meter rondom vrijmaken. Is die ruimte rondom er niet, dan bouwen we een terp met 750 kuub grond. Zo kunnen we de gevarenzone tot 125 meter verkleinen. Ook de omwonenden worden benaderd, voor de veiligheid van de omgeving. Onze jongens zijn allemaal stuk voor stuk gecertificeerd voor dit werk en weten waar ze mee bezig zijn. Veiligheid staat bovenaan. Of het nou om explosieven gaat of niet, bij ons is echt het motto: Je werkt veilig of je werkt niet.”

Welke klus is jou het meest bijgebleven?

“Dat was in 2019, toen we onderdelen van een V1-bom vonden langs de A1 bij Twello, met een sterkte van circa 1000 kilo springstof. Samen met de specialisten van Defensie, de gemeente, brandweer en de politie hebben we een plan gemaakt om de restanten weg te halen. Want zo’n V1 kan ook bij het demonteren nog steeds tot ontploffing komen. In een straal van drie kilometer moest de gehele omgeving vrij zijn bij de ruiming. Heijmans heeft geassisteerd bij de logistiek zoals afzettingen en omleidingen voor het verkeer. Ook zorgden we voor het materieel; onze kraan en machinist hebben op aanwijzingen van de EODD gegraven. De ontruiming zelf was in een dag gebeurd, maar de voorbereidingen duurden bijna een half jaar.”

Wat vind je het mooist aan je werk?

“De meeste voldoening haal ik wanneer wij de werkzaamheden veilig kunnen uitvoeren binnen de gestelde planning. En als we een bom vinden natuurlijk. Wij staan echt aan het begin van een traject. Wij staan meestal als eerste op het werk. Maar wij zorgen er wel voor dat derden na ons op de desbetreffende plek zonder zorgen de grond in kan. En daar doe je het uiteindelijk voor.”

Heb jij ‘n tip voor deze rubriek? Stuur je suggestie naar demakersvanmorgen@technieknederland.nl!