Mark Harbers na 100 dagen: “Wij gaan vooraan in de keten zitten”

Op 13 september is Mark Harbers 100 dagen voorzitter van Techniek Nederland. Hij combineert ondernemersdrive met doelgerichtheid én politieke ervaring. De afgelopen maanden gebruikte hij om de sector van dichtbij te leren kennen. In zijn eerste analyse geeft hij naast complimenten ook heldere rapportcijfers, en schuwt hij pijnpunten niet. “Het mag soms wel wat installatie-armer.”

Wat meteen opvalt: ex-minister Harbers praat niet als een politicus, maar als een ondernemer. Hij noemt zichzelf een “voorvechter van vakmanschap” en benadrukt keer op keer dat regels en beleid er vooral moeten zijn om ondernemers lucht en ruimte te geven. Zijn ambitie: de technieksector de komende jaren nog steviger op de kaart zetten – in Den Haag en in de samenleving – en zorgen dat ondernemers trots en zelfbewust hun rol kunnen pakken in alle grote transities die Nederland de komende decennia te wachten staan.

Wat is uw indruk van de technieksector, na de eerste 100 dagen? 

“Behalve dat het gewoon een ongelooflijk fascinerende en mooie branche is? Niemand kent deze branche niet. Iedereen heeft thuis wel eens iemand van ons langs gehad – voor een storing, voor een nieuwe groep in de meterkast of voor een warmtepomp. En overal waar ik kom, zie je die essentiële rol die de techniek en installatiesector spelen in het leven van mensen en bedrijven. Zonder ons staat alles letterlijk stil.”

Vriendelijke woorden. Maar nu even eerlijk: wat valt vooral op?

“De trots op het vak. Die staat met stip op één, bij jong en oud, bij groot en klein. Mensen zijn enthousiast en trots, dat spat eraf. Daarnaast zie je overal innovatie: bedrijven die volop bezig zijn met digitalisering, met AI en met nieuwe technieken. Er is een enorme honger naar de toekomst.”

Essentieel, zegt u. Waar zit dat concreet in?

“In alle grote transities van de komende decennia spelen wij een cruciale rol. Niet alleen bij de energietransitie, maar ook bij de veiligheid van gebouwen, in de zorg en langer zelfstandig wonen, in klimaatadaptatie en in onze waterbeheersing en drinkwatervoorziening. Techniek is overal keihard nodig, en zonder techniek staat alles stil, letterlijk. Dat zijn geen mooie woorden, dat is realiteit.”

Wat moeten we als sector wel echt béter doen?

“We mogen onszelf meer en vaker laten horen. Gewoon het zelfbewustzijn hebben en onze plek in de ketens opeisen. In de bouwketen worden we soms nog te laat aan tafel gevraagd. Terwijl je niet optimaal kunt verduurzamen als je niet vanaf het ontwerp de installateur meeneemt. Traditioneel komt eerst de architect, dan de bouwer en pas daarna de installateur. Dat moet anders. Wij gaan vooraan in de keten zitten.”

Opvallend: u pleit zelfs voor ‘installatiearm ontwerpen’?

“Ja. Kijk, als straks de woningbouwproductie echt op stoom komt – als het stikstofprobleem wordt opgelost en de vergunningen loskomen – komen we zeker mensen tekort. Dan moet je dus durven kijken: kunnen we gebouwen zo ontwerpen dat er minder installaties nodig zijn? Bijvoorbeeld door natuurlijke ventilatie of slim gebruik van zonlicht. Niet alles met installaties oplossen, maar ook met slimme andere oplossingen. Het lijkt alsof je dan werk verliest, maar geloof me: er is de komende jaren meer dan genoeg werk. Installatiearm ontwerpen hoort gewoon bij de vragen die we niet uit de weg mogen gaan.”

Gaat ook prefab installeren echt doorbreken?

“Je ontkomt er niet aan als je tempo wilt maken. Als je in je werkplaats al complete installaties in elkaar zet, dan gaat het werk op locatie veel sneller. Het is efficiënter én prettiger voor monteurs, want in een werkplaats heb je de ruimte. Prefab gaat de komende jaren echt doorbreken.”

Innovatie is voor u speerpunt. Wat voor cijfer verdient de sector daarvoor nu?

“Er gebeurt ontzettend veel. Ik zou zeggen dat we zeker op een 7,5 of 8 zitten. Misschien mag het nog wat meer gedeeld worden, maar de honger naar nieuwe technieken en oplossingen is overal aanwezig.”

Ook jonge vaders die meer flexibiliteit willen, daar moeten we beter op inspelen.

En inclusiviteit?

“Dat is nog geen voldoende, laten we het op een 5 houden. Er gebeurt hier en daar al wel veel, er zijn campagnes en we trekken zij-instromers aan. Maar kijk naar het aantal vrouwen in de branche, dat zit nog altijd op hooguit zo’n 11 procent. In technische functies bedraagt het aandeel vrouwen slechts 2%. Dus daar missen we nog enorme kansen. Deze sector biedt ook voor vrouwen ontzettend veel interessante banen, van data-analist tot werkvoorbereider. En ook jonge vaders die meer flexibiliteit willen, daar moeten we beter op inspelen.”

U noemt zij-instromers. Waarom zijn die belangrijk?

“Als technieksector zijn wij kampioen zij-instromers, en dat moeten we blijven: de komende vijf jaar hebben we 121.000 nieuwe mensen nodig, een groot deel daarvan moet komen uit zij-instroom. En we moeten ze vasthouden. Nu is de uitstroom nog bijna net zo hoog als de instroom – door vergrijzing, gebrekkige begeleiding of anderszins. Terwijl we met wat meer liefde, aandacht en perspectief mensen véél langer binnen kunnen houden – voor een hele carrière.”

Dus hoe scoren ‘we’ op arbeidsmarkt en opleidingen?

“Mijn inschatting: een 6 tot 6,5. We halen veel mensen binnen, vooral via zij-instroom, maar verliezen er ook weer veel. En er zijn plekken waar het aanbod van opleidingen onvoldoende dekkend is. Als je nieuwe mensen binnenhaalt, moet je zorgen voor goede begeleiding en perspectief. Anders zijn ze na een paar jaar weer weg.”

Hoe scoren we als sector op verduurzaming en circulariteit?

“Dat zijn twee verschillende. Op verduurzaming hoog: een 9. Logisch: wij zijn de branche die de verduurzaming, schone energie en elektrificatie überhaupt gestalte geeft. Circulariteit is een wat nieuwer thema. Hoe ga je om met verpakkingen, hoe hergebruik je onderdelen van installaties? Ik zou zeggen een 7-: we zijn op de goede weg, maar er moet nog veel gebeuren.”

En op ondernemerschap?

“Ook een 9, echt. De mensen die ik tot nu toe heb gesproken, zijn allemaal rasondernemers. Van groot tot klein, de drive en resultaatgerichtheid spatten eraf. En wat me ook opvalt: zelfs al zijn bedrijven soms concurrenten, toch zijn ze altijd bereid om kennis te delen en de branche als geheel vooruit te brengen.”

Netcongestie is een hoax, wordt wel gefluisterd. Hoe ziet u dat?

“Met slimme oplossingen die nu al beschikbaar zijn – energiemanagementsystemen, batterijen, energie delen – kun je een fors deel van de piekbelasting al wegnemen – zo’n 25%. Dat lost het probleem niet op, maar het scheelt enorm. Het verzwaren van het net duurt jaren, dit kunnen we nu doen. Dus nee, geen hoax. Maar we kunnen er met slimme techniek en sturing al wel veel tegen doen.”

U bezocht al veel ondernemers. Wat viel u daarbij op?

“Ik zat net de balans op te maken: ik ben inmiddels bij zo’n 25 bedrijven langsgeweest, van klein tot groot. Wat me opviel: de enorme trots op het vak. Maar ook de impact van regelgeving, zoals de CO-certificering, die nog steeds voor onzekerheid zorgt. Verder zie je overal dezelfde vragen: hoe krijg ik voldoende mensen, hoe houd ik ze vast? En er zijn veel ondernemers zonder opvolger.”

Ziet u dat als probleem?

“Het is gewoon een ontwikkeling. Als ondernemers geen opvolger hebben, verkopen ze doorgaans hun bedrijf en komt er schaalvergroting. Dat kan ook kansen bieden, maar het vraagt wel aandacht om de menselijke maat te behouden.”

Mark Harbers: politicus en ondernemersman

Mark Harbers (1969) kent Den Haag en bestuurlijk Nederland als zijn broekzak. Hij studeerde economie en werd in 2007 wethouder economie, haven en milieu in Rotterdam. Twee jaar later maakte hij de overstap naar de Tweede Kamer, waar hij van 2009 tot 2017 en opnieuw van 2019 tot 2021 actief was namens de VVD. In die periode werkte hij op belangrijke thema’s, van financiën en energie tot klimaat en stikstof. In het kabinet-Rutte III was hij van oktober 2017 tot mei 2019 staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In het kabinet-Rutte IV keerde hij terug als minister van Infrastructuur en Waterstaat (januari 2022 – juli 2023).

In al die functies had hij regelmatig met techniekbedrijven te maken: als opdrachtgever namens de overheid, op werkbezoek bij innovatieve ondernemers en als gesprekspartner over energietransitie, infrastructuur en verduurzaming. Hij kent de kracht van de sector, maar ook de frustraties die ontstaan als regelgeving onduidelijk of tegenstrijdig is.

Er komt nóg een uitdaging bij: defensie. Hoe kijkt u daartegenaan?

“We zitten al in een krappe arbeidsmarkt, en defensie gaat de komende jaren veel mensen vragen. Maar ik denk dat we het niet als concurrent moeten zien. Er zijn diverse cruciale sectoren met personeelstekort: zorg, onderwijs, politie, defensie en techniek. Daarom moeten we van concurrentie naar samenwerking. Misschien wordt het een samenleving van combifuncties: in vredestijd werk je in de burgermaatschappij. En als het nodig is, spring je bij voor defensie.”

Hoe kijkt u als oud-politicus naar regelgeving?

“Iedereen wil minder regels en – nog belangrijker – regels die duidelijk zijn en elkaar niet tegenspreken. Zoals de salderingsregeling: die is afgeschaft, wat wordt de beloofde ‘redelijke vergoeding’? Intussen krijgen installateurs dagelijks vragen van klanten. Dat is funest. We moeten zorgen voor duidelijkheid, zodat ondernemers en consumenten weten waar ze aan toe zijn.”

Wat kan de politiek leren van de techniek?

“De praktische uitvoerbaarheid. Het is mooi om beleid te maken, maar je moet ook nadenken hoe het in de praktijk werkt. Als regels overnight veranderen – zoals bij de warmtepomp of de salderingsregeling – help je de transitie niet vooruit. In de techniek zijn we gewend om praktisch te denken: wat kan wel, hoe lossen we het op? Daar kan de politiek veel van leren.”

En omgekeerd: wat kan de sector leren van de politiek?

“Dat alles met alles samenhangt. Als je zegt: ik wil hier meer subsidie voor, dan kan het zijn dat elders in het systeem de huisarts dus minder geld krijgt. Het is één groot kaartenhuis. Dat perspectief – dat keuzes gevolgen hebben op andere terreinen – mogen we in de sector niet vergeten.”

Wat wilt u betekenen voor de kleine ondernemer, mkb’er en zzp’er?

“Ik hoop dat ze zien dat we bereiken dat regels worden aangepast op een manier die hen lucht en ruimte geeft. En los daarvan: geen enkel bedrijf kan alle ontwikkelingen zelf bijhouden. Wij doen dat voor hen. Of het nu gaat om belastingen, arbo, verduurzaming of vestigingswetgeving: wij houden in de gaten wat er verandert en of het gunstig uitpakt. Ondernemers moeten dat met een gerust hart aan Techniek Nederland kunnen overlaten.”

Tot slot: wat is uw boodschap na 100 dagen?

“Het belangrijkste is: praat enthousiast en spreek zelfbewust over je vak. We doen er echt toe. We zijn een essentiële sector in Nederland. Hoe meer we dat laten zien, hoe aantrekkelijker we worden voor mensen die nu nog niet in de techniek werken.”

Heb jij ‘n tip voor deze rubriek? Stuur je suggestie naar demakersvanmorgen@technieknederland.nl!