“Merendeel woningen al klaar voor warmtepomp of warmtenet”

Maar liefst 60% van alle woningen in Nederland is nu al geschikt voor midden-temperatuur warmtevoorziening. Dat bleek onlangs uit cijfers van WarmingUP. Da’s goed nieuws: als dat klopt, kunnen meer woningen dan gedacht relatief soepel over op verwarming via een warmtepomp of warmtenet.

Een woning aansluiten op een lage-temperatuur warmtepomp of -warmtenet kan een flinke klus zijn. Vaak zijn daarvoor eerst extra isolatie en andere radiatoren nodig. Maar dat blijkt minder vaak nodig dan gedacht: 60% van de woningen kan nu al met water van 55 graden worden verwarmd, en maar liefst 95% van de woningen op 70 graden, constateert onderzoekscollectief WarmingUP.

Verwarming in de praktijk

De onderzoekers hebben in 220 voor Nederland representatieve woningen gemeten hoe de verwarming in de praktijk functioneert. Aan de hand van een model is berekend welke minimumtemperatuur deze woningen nodig hebben. Daaruit bleek onder meer dat vrijwel alle huizen in Nederland genoeg hebben aan een warmtenet met een temperatuur van 70 graden.

“De bouwperiode of woningtype blijken geen goede voorspeller voor of je kan overschakelen op lagere temperaturen”, zegt Ivo Pothof, projectleider bij onderzoeksinstituut Deltares, dat het onderzoek uitvoerde in samenwerking met Feenstra en Leiderdorp Instruments. “Er zijn oude woningen die prima op heel lage temperaturen verwarmd kunnen worden, maar juist ook nieuwbouwwoningen met heel kleine radiatoren die niet geschikt zijn voor verwarming met lage temperaturen. Het gaat alle kanten op.”

Overdimensionering

Het belangrijkste aspect in het overschakelen op verwarming op lagere temperaturen is de zogenaamde overdimensionering: de hoeveelheid onderbenutte capaciteit die de bestaande warmtevoorziening in een woning heeft. Ondanks dat ze minder goed geïsoleerd zijn, zijn veel oudere panden voorzien van veel radiatoren. Hierdoor kunnen ze prima verwarmen met lagere temperaturen. Veel geïsoleerde nieuwbouwwoningen daarentegen hebben juist een minimale hoeveelheid radiatoroppervlakte en hebben daardoor hogere temperaturen nodig.

Grote consequenties

Pothof denkt dat dit onderzoek grote consequenties kan hebben voor de snelheid waarmee woningen worden overgeschakeld op warmtenetten en -pompen, en de kosten die daaraan verbonden zijn. “Een ketel eventjes op 90 graden laten loeien is niet zo ingewikkeld. Maar als je een warmtepomp een piek aan warmte wil laten afgeven, heb je direct veel meer vermogen nodig. Je wil natuurlijk voorkomen dat je bij het overschakelen op duurzame bronnen allerlei overbodige investeringen gaat doen. De kosten van de energietransitie wil je zo laag mogelijk houden.”

Wil je het hele onderzoeksrapport lezen? Je vindt het hier.

Heb jij ‘n tip voor deze rubriek? Stuur je suggestie naar demakersvanmorgen@technieknederland.nl!